16 - 25 november 2023
‘s-Hertogenbosch
16 - 25 november 2023
‘s-Hertogenbosch

Een terugblik naar het debat De grote ongelijkmaker: Onderwijs

We worden beoordeeld op de keuzes die we maken, maar hebben we wel echt eigen keuzes? Of worden er ook veel dingen voor ons bepaald op basis van waar we wonen en in welk gezin we opgroeien? Kinderen krijgen lagere adviezen op basis van de wijk of afkomst, bewijzen rapportages. Welke rol speelt het onderwijs op het gebied van ongelijkheid?  Dat is de centrale vraag die wordt gesteld tijdens de bijeenkomst van ‘De Grote Ongelijkmaker: Onderwijs’. Samen met Ester Gould en Sarah Sylbing, documentairemakers van o.a. de documentaire ‘Klassen’, Charisma Hehakaya, universitair docent op het UMC Utrecht en oprichter van het Eerste Generatie Fonds en Maarten Wolbers, onderwijssocioloog, gaat het publiek in gesprek aan de hand van een aantal stellingen.

Door: Lesha Bosman

Volgens Charisma is studeren niet iets vanzelfsprekends. Zelf was zij een eerste generatie student. Zij begon op het Maurick College in Vught en merkte daar al direct op dat scholen uitgaan van een eigen investering. Het aanschaffen van een eigen device zoals een laptop of iPad bijvoorbeeld. “Dat wordt niet verteld op een open dag van school”, aldus Charisma. “Op de universiteit zijn er allerlei ongeschreven regels die je niet kent als eerste generatie student. Uiteindelijk heb ik mijn weg gevonden, zoals zovelen die de eerste in hun familie zijn die gaan studeren. Vaak is deze groep heel krachtig en zelfstandig omdat dit niet de eerste hobbel is die ze hebben moeten nemen. Het Eerste Generatie Fonds staat deze groep bij. Zowel financieel maar zeker ook om ze bij te staan als ze ondersteuning nodig hebben op andere vlakken.”

De menselijke factor als ongelijkmaker

Journalist Esther van Rijswijk is de presentator van de avond. Het onderwijs is de grote ongelijkmaker is eerste stelling die zij voorlegt aan de gasten en het publiek. Maarten Wolbers is het daar niet mee eens. “Het onderwijssysteem zorgt niet voor ongelijkheid”, is hij van mening. “Maar we creëren wel ongelijkheid binnen dat systeem. Dat wordt veroorzaakt door ouders en leerkrachten.” Daarnaast vinden Ester en Sarah niet dat het onderwijs dé grote ongelijkmaker is, maar wel één van de ongelijkmakers. Er spelen nog veel meer factoren een rol vinden zij. “Uiteindelijk zou het onderwijs de grote gelijkmaker moeten zijn. Er zijn nog maar enkele landen die op 11-jarige leeftijd al een selectie maken op het gebied van schoolniveau. Het is oneerlijk om dat op zo’n vroege leeftijd te doen. Het stamt nog uit het agrarische tijdperk waar de gedachte was niet te investeren in kinderen die toch nooit een kwartje zouden worden. Zij konden beter meehelpen op het land.” Volgens Maarten moet er juist wel een selectie plaatsvinden om ieder kind de uitdaging te kunnen bieden die het nodig heeft, maar er zouden niet zoveel consequenties aan deze selectie moeten zitten.

De docent als wapen tegen ongelijkheid

Volgens Charisma zijn docenten het allerbelangrijkste wapen tegen ongelijkheid binnen het onderwijs. “Ik heb geluk gehad dat het overgrote deel van mijn docenten me gestimuleerd heeft in mijn schoolcarrière”, aldus Charisma. “En daarom is het belangrijk dat het docententeam bestaat uit diversiteit”, vult een oud docent van Charisma uit het publiek aan. In het publiek zit ook een schoolleider uit het primair onderwijs. Zij is het er niet mee eens dat deze verantwoordelijkheid alleen bij de docent ligt. Volgens haar heeft het zorgteam ook een grote verantwoordelijkheid. Zij moeten bijvoorbeeld inzicht krijgen in de thuissituatie van de leerlingen. Maar volgens Sarah zet je dan alles vast. “Je moet je als school niet verschuilen achter ouders en een systeem.”

Verwachtingen bijstellen

Op de stelling of de verwachtingen die we hebben van onze kinderen omhoog moeten is de zaal het redelijk eens. Voor kansrijke kinderen zou de lat juist omlaag moeten, voor kansarme kinderen omhoog. “Toen wij 25 jaar geleden onze eerste film maakten, spraken we een leerkracht en vroegen haar wat zij verwachtte van een jongetje dat erg pienter was”, vertellen Esther en Sarah. “Zij gaf aan dat voor al haar leerlingen de plantsoenendienst wel het hoogst haalbare was.” Een vrouw uit het publiek stelt dat er geen kansarme of kansrijke kinderen zijn. Er zijn alleen kansrijke kinderen die in een kansarme of kansrijke omgeving opgroeien. Hierop reageert een man uit het publiek dat het ook gaat over normen en waarden in de samenleving. “Wij waarderen verschillende beroepen en mensen op een bepaalde manier. Het oordeel van mensen is er altijd. Maar wat en wie is nou werkelijk van waarde en wie bepaalt dat?” 

We maken elkaar gek

Ongelijkheid is volgens Maarten van alle tijden. “Het is zelfs wenselijk”, aldus de onderwijssocioloog. “Maar je kunt het wel verminderen. Als we kijken naar de jaren ’50 en ’60 zien we dat het kan. In die tijd is de ongelijkheid enorm afgenomen. Er is toen heel veel verborgen talent blootgelegd. We streven in onze samenleving naar het hoogst haalbare. Daarin maken we elkaar helemaal gek. Ik denk dat we daarvan af moeten. Laten we de verwachtingen die we hebben aan de bovenkant en aan de onderkant bijstellen. Ik denk dat we dan de ongelijkheid al een stuk kunnen verminderen.”

Foto’s: Ben Nienhuis